Het verhaal van
Jos Mosmuller
Jos Mosmuller werd op 17 januari 1950 in Heerlen geboren. Zijn vader Giel Mosmuller en moeder Miep Snijders kwamen beide uit Nieuwenhagen, Landgraaf, Zuid-Limburg.
De vader kwam uit een zakenfamilie die handelden in meubels en de moeder uit een huisartsengezin.
Na hun huwelijk in1948 gingen ze in Heerlen wonen, het centrum van de oostelijke mijnstreek. Jos was het oudste kind.
Er kwamen nog twee zusjes en een broertje bij. Ze groeiden samen op aan de rand van de kleine stad Heerlen met veel weilanden en bos achter hun woonhuis. De moeder trad vaker op als zangeres op bruiloften en partijen en soms ook in het theater. Het was de tijd van het katholieke zuiden met iedere dag de heilige mis, de mariaverering en de processies door de velden, Overal nog de broeders, paters en zusters als onderwijzers op de kleuter-, lagere- en ook middelbare school. De steenkolenmijnen waren niet alleen voor de mijnwerkers, maar ook voor het onderwijs, de ambtenaren, de verzorgende beroepen en de zakenmensen de bron van het bestaan Het was een heerlijke, geregelde, en beschermde tijd die door het sterven van het oudste zusje na een aantal jaren ziekte wel een diepe ernst over Jos zijn jeugd legde. Jos werd al vroeg met de vraag naar de zin van ziekte en dood geconfronteerd. Hij voelde zich erg verbonden met de natuur om hem heen, het geloof, zo zelfs dat hij aanvankelijk priester wilde worden. Maar het grote voorbeeld en ideaal van Jos werd zijn grootvader die huisarts was in een apotheekhoudende praktijk en tevens organist in de kerk en dirigent en zanger van het zangkoor ‘De stemmen van de mijnstreek’ .

Het grote voorbeeld en ideaal van Jos was zijn grootvader
Biografie

Jos was een rustige volhoudende leerling, die na de lagere school naar de HBS B ging bij de paters Franciscanen van het Bernardinus College, die hij met plezier en goed resultaat volgde. Hij haalde het eindexamen en besloot geneeskunde te gaan studeren in Amsterdam.
Eenmaal in Amsterdam dook hij direct in het vrolijke studentenleven en werd lid van de katholieke studentenvereniging Thomas van Aquino in 1968 en werd opgenomen in het dispuut Vesta. Met veel plezier genoot hij drie jaar lang van het studentenleven, maar daarna werd de studie steeds boeiender en vroeg alle aandacht. Toch bleef er ook nog tijd voor reizen naar Italië en Griekenland waardoor een grote interesse ontstond in de Griekse oudheid, voor de beeldhouwkunst van de Korè en de tempels in Athene en Ephese, voor de geneeskunde van Hippokrates op het eiland Kos. Ook Rome en Pompei met daarnaast Assisi maakten diepe indruk.
Tijdens het juniorcoschap kindergeneeskunde in het Binnengasthuis in Amsterdam leerde hij Mieke Crull kennen (zijn huidige vrouw, Mieke Mosmuller), ook student geneeskunde. De interesse in de klassieke muziek o.a.de Mattheuspassion van JS Bach ontstond in deze tijd, Na hun studie vestigden zij zich in Limbricht (thans gemeente Sittard) als apotheekhoudende huisartsen. Ze kregen drie kinderen.
homeopathie als buitengewoon werkzame methode
In 1981 ontdekten zij de homeopathie als buitengewoon werkzame methode – ondanks alle wetenschappelijke vooroordelen. Voor de verklaring van de werking vonden zij de kennistheoretische fundering in de anthroposofie van Rudolf Steiner. In 1985 verhuisden zij naar Den Haag, waar zij werkten als artsen voor homeopathie, en waar ze de anthroposofie en haar betekenis voor wereld en mens verder onderzochten. In 1990 werkten ze beide een jaar lang als schoolartsen en leraar voor de Eurythmie studenten aan de academie voor Eurythmie in de Riouwstraat 1 in Den Haag met als directeur Werner Barfod. Ze kwamen in contact met de in deze tijd uiterlijke werkende anthroposophie door de samenwerking met anthroposofische huisartsen en priesters van de Christengemeenschap. Maar dit leidde niet tot een echte overeenstemming in opvatting over de kernwaarde van de anthroposofie. De idee van het streven naar het reine doorwilde denken als basis om in de anthroposofie echt moreel verantwoord te kunnen werken werd door deze groepen niet nagestreefd.
Sinds 1993 schrijft Mieke Mosmuller boeken, die door Jos Mosmuller worden uitgegeven in de door Jos opgerichte Uitgeverij Occident. Sinds 2003 verhuisden ze wegens ziekte van Jos naar Baarle-Nassau, waar besloten werd met de artsenpraktijk te stoppen en met de uitgeverij alleen verder te gaan. Het eerste boek dat werd uitgegeven was ‘Zoek het Licht, dat opgaat in het westen’ dat Mieke in 1993/1994 schreef, waarin de kerngedachte waarop de hele anthroposofie gegrondvest is, als ken- en werkmethode beschreven wordt.
Anthroposofische vereniging
Door het boek‚ Zoek het Licht dat opgaat in het westen’ werd Mieke uitgenodigd door de beroemde cabaretier Toon Hermans om met hem gedurende meerdere jaren met haar gesprekken te voeren over zijn ideeën over God en geloven. In 1998 verschenen deze gesprekken onder de titel: ‘gewoon god’.

Het punt van scheiding van de anthroposofische vereniging
In 1998 traden Mieke en Jos Mosmuller uit de anthroposofische vereniging. Aanleiding was het standpunt van het bestuur met betrekking tot het vraagstuk van een vermeend racisme bij Rudolf Steiner.
In haar boek ‘Der lebendige Rudolf Steiner. Eine Apologie’ (The living Rudolf Steiner) heeft Mieke Mosmuller getracht te bewijzen dat een racistisch standpunt bij Rudolf Steiner een volslagen onmogelijkheid was en is.
In de loop van de tijd is het eigenlijke punt van scheiding steeds meer in publicaties aan het licht gekomen. Dit punt ligt in het begrip voor het derde hoofdstuk van ‘Die Philosophie der Freiheit’ van Rudolf Steiner. Over het daar gebruikte begrip van de ‘uitzonderingstoestand’ is al veel gesproken en gediscussieerd. Door waarnemen en denken, beschouwen en denken, komt de mens tot kennis van de dingen, feiten en van zichzelf. Alleen het denken zelf wordt als activiteit nooit gezien, men ziet alleen de inhoud van de gedachten. Probeer je nu om de activiteit van het denken te beschouwen, dan is dat als het ware een uitzonderingstoestand, omdat je er in het gewone leven nooit toe komt. In dit derde hoofdstuk beschrijft Rudolf Steiner hoe dit voor het verstand is en zegt, dat het nooit mogelijk zou zijn om het denken actueel, terwijl het actief is, te beschouwen – de twee processen denken en beschouwen van het denken moeten steeds na elkaar plaats vinden.
Door intensief onderzoeken van deze ‘Beobachtung des Denkens’ vond Mieke Mosmuller dat dit ‘nooit’ weliswaar voor het verstandsdenken geldt, maar dat het heel wel mogelijk is om het denken actueel te beschouwen, denkend te beschouwen, wanneer dit zich in een metamorfose begeeft. Juist deze metamorfose bracht haar tot het schouwen van de geest, tot een schouwend bewustzijn. Zo begon zij met het in een ander licht plaatsen van dit ‘nooit’.
Mieke Mosmuller heeft juist dit punt van de denkende aanschouwing van het denken leren kennen als het fundament van de anthroposofie. Het werd de filosofische grondsteen voor haar boek ‘Zoek het licht…’.

Jos Mosmuller deed jarenlang samen met Mieke onderzoek naar de betekenis van het zelfbewustzijn van het denken tijdens het denken. En de voortzetting daarvan naar de wil in het bewust proberen te worden van het denken in de wil. In het boek met opstellen ‘Filosofie en Anthroposofie GA 35 van Rudolf Steiner worden deze twee kanten van de mens, denken en willen, in elkaars verhouding tot elkaar uitvoerig en helder beschreven.
Door de weg van de meditatie die tot dit punt van het actuele aanschouwen van het denken kan leiden wordt het mogelijk de denkactiviteit wetend waar te nemen in het zelfde ogenblik, dat men dit ontvouwt. Het is waarneming, kennen en beleven tegelijk! Het is het beleven van de ultieme vrijheid, omdat je vrij van en buiten je lichaam kunt denken en van daaruit vrije wilsbesluiten kunt nemen los van alle kerken, staat en uiterlijke of innerlijke dwang.
Het levende denken geeft de mogelijkheid om beeldend en kunstzinnig te denken en tevens een gevoel van harmonie in het gevoel te beleven waardoor de intentie voor een moreel en in liefde handelen ontstaat. De drie waarden van de Franse revolutie vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid zullen in vrije innerlijke zin opnieuw ontstaan, maar dan echt, zonder strijd.
Laten we hard werken in het tot leven brengen van het denken, dan wordt alles nieuw.
Voordrachten en Seminars
Van 2009 tot 2021 werd Mieke meer en meer gevraagd om voordrachten en meerdaagse seminars te houden in Nederland, België, Duitsland, Zwitserland en Denemarken. Hoogtepunten waren Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Zeist, Samaya in Werkhoven, Brugge,,Antwerpen, Neurenberg, Hamburg, Berlijn, Baden Baden, Freiburg, Überlingen. Zürich, Bern en Basel met daarnaast Kiental en Parpan in Graubünden en niet te vergeten de excursies naar de kathedraal van Chartres.
Jos vergezelde haar op al deze reizen en organiseerde zelf de verschillende jaarlijks terugkerende voorjaars, zomer en kerstseminars in Kiental en Parpan in Graubünden.
In 2021 midden in de corona tijd werd Jos tijdens een vakantie in Frankrijk opnieuw ziek. Dit was nu zo ernstig, dat hij de uitgeverij moest overdragen aan hun dochter Ruth, die de zaak met veel enthousiasme kon voortzetten.
Gelukkig knapte hij geleidelijk aan weer op en besloot hij samen met zijn vrouw Mieke in Frankrijk te blijven wonen. Hier schreef hij in 2023 het boek ‘De zeven metalen’, waarin de in de homeopathische en anthroposofische praktijk toegepaste metalen uitvoerig worden beschreven. Een jaar later in 2024 verscheen het boek: ‘Een ziekenhuis dat als bouw geneest’, waarin hij zijn ervaringen in een hedendaags modern ziekenhuis beschrijft en een mogelijke wederopstanding van de ziekenhuisgeneeskunde beschrijft.
Het hoofdthema waar Jos voor leeft en zich wil inzetten is het inzicht en de zekerheid, dat doordat wij als mensen het denken spiritualiseren door het met de opgetilde wil te verbinden, het denken uit zijn doodsheid wordt bevrijd en tot levende werkelijkheid komt die beleefbaar is. Dat kunnen we dan zien als het verbinden met de kosmopolitische zonne-aartsengel Michael die alle mensen over de hele wereld in vrijheid en vrije moraliteit verbindt. Daarnaast vinden we, doordat we uit het doodse fysieke denken in het levende denken komen, de toegang tot de etherwereld waarin we de Christus vinden die daarin sinds 1933 is opgestaan tot grote steun, hulp en genezing voor alle mensen die het hem daar kunnen vragen.
Hiermee hangt het voortbestaan van onze cultuur samen. Rudolf Steiner heeft duidelijk gezegd dat als de mensheid het niet zal opbrengen om de wil met het denken te verbinden, onze cultuur in materialisme en decadentie ten onder zal gaan, omdat een doorgang naar een nieuwe spirituele cultuur zonder de samenwerking met de opgestane Christus in de etherwereld niet mogelijk zal zijn. Het doodse verstandsdenken, gebruikt door de natuurwetenschap, zal door de duistere machten gebruikt worden om de aarde met de mensen in een woestenij te veranderen, zowel in de uiterlijke wereld als in de zielen van de mensen, onder de dictatuur van de antimens die leeft door de ahrimanische en luziferische tegenmachten.
Bibliografie
- De zeven metalen, 2023 (Duits en Nederlands)
- Een ziekenhuis dat als gebouw geneest ,2024 (Duits en Nederlands)